afkopen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ko·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afkopen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afkopen
kocht af
afgekocht
zwak -cht volledig
  1. geld betalen zodat er geen schuld of verplichting meer is
    • De Zwitserse bank Credit Suisse sloot zich in 2012 niet aan bij het akkoord van 2 miljard euro over het afkopen van de derivaten. Credit Suisse eiste twee jaar later via de rechter in Londen 83 miljoen euro voor Vestia’s verliezen op derivaten en kreeg daarvan het grootste deel toegewezen. [2] 
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

afkopen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord afkoop

Gangbaarheid

  • Het woord afkopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Eppo König 21 december 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.