uitkijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·kijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitkijk uitkijken
verkleinwoord uitkijkje uitkijkjes

Zelfstandig naamwoord

uitkijk m [1]

  1. plek waarvan men uitkijkt
Verwante begrippen
Synoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
uitkijken

uitkijk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkijken
    • ... dat ik uitkijk. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord uitkijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.