uitkijk
Nederlands
Woordafbreking
- uit·kijk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en kijk ww
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitkijk | uitkijken |
verkleinwoord | uitkijkje | uitkijkjes |
Verwante begrippen
- uitkijkpost, waarnemingspost
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitkijken |
uitkijk
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitkijken
- ... dat ik uitkijk.
Afgeleide begrippen
- uitkijkbrug, uitkijkcentrale, uitkijkhut, uitkijkplaats, uitkijkpost, uitkijkpunt, uitkijkspiegel, uitkijktoren
Gangbaarheid
- Het woord uitkijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitkijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.