uithoren
Nederlands
Woordafbreking
- uit·ho·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en horen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uithoren |
hoorde uit |
uitgehoord |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uithoren [1]
- overgankelijk door ondervragen trachten alles van iemand te weten te komen
- overgankelijk tot het einde horen
Afgeleide begrippen
- uithoring
Gangbaarheid
- Het woord uithoren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uithoren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.