uithoek
Nederlands
een uithoek van de wereld
Woordafbreking
- uit·hoek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en hoek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uithoek | uithoeken |
verkleinwoord | uithoekje | uithoekjes |
Zelfstandig naamwoord
uithoek m [1]
- punt ver van het centrum, ver van de bewoonde wereld gelegen
- Ter Apel ligt in een uithoek van Nederland aan de grens met Duitsland.
- (figuurlijk) iets wat niet makkelijk te bereiken is
- Aan hypnose kleeft de reputatie dat je er sluimerende herinneringen mee kan opdelven, herinneringen die ergens in een uithoek van het brein in ongerepte toestand liggen te wachten op ontsluiting. Die reputatie is geheel en al onverdiend. Meer dan veertig jaar onderzoek maakt juist duidelijk dat je met hypnose herinneringen dermate drastisch kunt reviseren dat mensen hun eigen verzinsels gaan geloven. Zo heb je proefpersonen die zich onder hypnose herinneren hoe ze als foetus in de baarmoeder lagen opgevouwen. Er zijn zelfs proefpersonen die in trance honderduit vertellen over hun vorige levens. Frappant is wel, noteerde een onderzoeker droogjes, dat mensen zichzelf zulke sympathieke rollen toebedelen in het hiervoormaals. Ze zijn altijd helden of slachtoffers, maar nooit schurken. De rotzakken, dat zijn de anderen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord uithoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uithoek' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Harald Merckelbach 16 december 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.