uitgelaten
Nederlands
Woordafbreking
- uit·ge·la·ten
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van uitlaten: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van uit bw en gelaten ww
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitlaten |
uitgelaten
- voltooid deelwoord van uitlaten
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | uitgelaten | uitgelatener | uitgelatenst |
verbogen | uitgelatenste | ||
partitief | uitgelatens | uitgelateners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
uitgelaten
- zeer vrolijk en blij en dat ook laten merken
- De uitgelaten jongen danste van blijdschap toen hij hoorde dat hij zijn eindexamen had gehaald.
- Het is een uitgelaten boel bij de familie Latooy thuis. In een van zijn filmpjes klaagt zoon Gio vanuit zijn slaapkamer luidruchtig over de lelijke foto’s die zijn moeder van hem op internet zet: ‘Nee, grapje, ik hou van jullie’. [1]
Gangbaarheid
- Het woord uitgelaten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitgelaten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Trouw Babette Rijkhoff– 12:14, 31 maart 2018 Het succes van de familievloggers: 'We hebben een tijdje met de gordijnen dicht geleefd'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.