uiterwaard
Nederlands
Woordafbreking
- ui·ter·waard
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘buitendijks rivierland’ voor het eerst aangetroffen in 1483 [1]
- samenstelling van uit en waard met het invoegsel -er- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uiterwaard | uiterwaarden |
verkleinwoord | uiterwaardje | uiterwaardjes |
Zelfstandig naamwoord
uiterwaard v/m
- het overloopgebied tussen een winterdijk en het zomerbed langs een beek of rivier
- . Hij zou dan het uitzicht op de uiterwaarden van de IJssel behouden. [3]
Gangbaarheid
- Het woord uiterwaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uiterwaard' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "uiterwaard" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- uiterwaard op website: Etymologiebank.nl
- Tubantia Buurman ‘Viking’ vraagt rechter om bouwstop filmtheater Judah Bolink 23-04-19
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.