uitdoen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·doen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitdoen
deed uit
uitgedaan
onregelmatig volledig

Werkwoord

uitdoen

  1. overgankelijk uitschakelen
    • Hij deed het licht uit. 
  1. overgankelijk kleding afleggen
    • De stripper deed tergend langzaam haar bloesje uit. 
Typische woordcombinaties
  • een kaars uitdoen
  • kleren uitdoen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitdoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.