uitbrander
Nederlands
Woordafbreking
- uit·bran·der
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘scherpe berisping’ voor het eerst aangetroffen in 1846 [1]
- afgeleid van uitbranden met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitbrander | uitbranders |
verkleinwoord | - | - |
Vertalingen
1. hevige berisping
Gangbaarheid
- Het woord uitbrander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitbrander' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.