ameublement

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ameu·ble·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bij elkaar horende meubels’ voor het eerst aangetroffen in 1707 [1]
  • uit ht Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ameublement ameublementen
verkleinwoord ameublementje ameublementjes

Zelfstandig naamwoord

ameublement o

  1. een stel bij elkaar horende meubelen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ameublement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
55 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.