tuimelen
Nederlands
Woordafbreking
- tui·me·len
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
tuimelen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tuimelen |
tuimelde |
getuimeld |
zwak -d | volledig |
- draaiend vallen
- Maar de doodsheid van de gevels wordt meer dan gecompenseerd door het visuele feest van de neobarokke versieringen en vooral het mozaïek. Eerder ontwierpen twee van de drie ontwerpers van de passage, Arno Coenen en Iris Roskam, het spectaculaire tongewelf van de Markthal in Rotterdam waar fruit, groente en dieren uit de hemel naar beneden tuimelen. In de Beurpassage toont het mozaïek onder het motto ‘Amsterdam oersoep’ dieren en voorwerpen die men zoal in de Amsterdamse grachten aantreft. [4]
Gangbaarheid
- Het woord tuimelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tuimelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "tuimelen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- tuimelen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Bernard Hulsman 1 december 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.