kelderen
Nederlands
Woordafbreking
- kel·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kelderen |
kelderde |
gekelderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kelderen
- overgankelijk (scheepvaart), (militair) naar de kelder sturen, doen zinken
- Op 30 december werd het schip gekelderd door de U-435.
- ergatief (scheepvaart) naar de kelder gaan, zinken
- In het Amsterdamse havengebied is door een ongeluk bij een kolenoverslag een schip gekelderd.
- ergatief overdrachtelijk snel omlaag gaan
- In 2008 kelderden de aandelenmarkten.
Gangbaarheid
- Het woord kelderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kelderen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.