kelderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kel·de·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kelderen
kelderde
gekelderd
zwak -d volledig

Werkwoord

kelderen

  1. overgankelijk (scheepvaart), (militair) naar de kelder sturen, doen zinken
    • Op 30 december werd het schip gekelderd door de U-435. 
  1. ergatief (scheepvaart) naar de kelder gaan, zinken
    • In het Amsterdamse havengebied is door een ongeluk bij een kolenoverslag een schip gekelderd. 
  1. ergatief overdrachtelijk snel omlaag gaan
    • In 2008 kelderden de aandelenmarkten. 

Gangbaarheid

  • Het woord kelderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.