truffel

Nederlands

truffel
Uitspraak
Woordafbreking
  • truf·fel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘paddestoelsoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1514 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord truffel truffels
verkleinwoord truffeltje truffeltjes

Zelfstandig naamwoord

truffel v/m

  1. Tuber, een zwam die onder de grond op de wortels van bomen groeit
  2. een in cacao-poeder gewenteld balletje chocoladeschuim
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord truffel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.