trouwkaart
Nederlands
![](../I/m/Card%2C_wedding_(AM_1968.62-2).jpg)
Trouwkaart van Henry Frances Hall en Emily Lucy Weston
Woordafbreking
- trouw·kaart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trouw zn en kaart zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trouwkaart | trouwkaarten |
verkleinwoord | trouwkaartje | trouwkaartjes |
Zelfstandig naamwoord
trouwkaart v/m [1]
- kaart waarop staat wie, wanneer en waar met elkaar willen gaan huwen
- Voer het kerstthema door in de trouwkaarten. Verstuur uitnodigingen waarin het thema duidelijk naar voren komt, zodat de gasten direct zien dat jullie voor een kerstbruiloft kiezen. Wil je een kerstachtige dresscode? Vermeld dit dan op de trouwkaart.[2]
- Geef op de trouwkaart aan wat jullie wensen zijn. Denk aan het welbekende envelopje of het www-adres van jullie online huwelijksregister. Dan weten de gasten waar ze aan toe zijn. Je wilt niet dat jullie ceremoniemeester door de hele gastenlijst wordt plat gebeld.[3]
- Rare reacties op hun familiaire band hebben de Kesters nooit gehad. Miranda: ,,Misschien dat mensen die niet uit Westland komen het gek vinden. Maar ik heb daar nooit last van gehad. Sterker nog, wij hebben onze familieband gewoon gebruikt op onze trouwkaart. Daarop staat een hartvormige stamboom die laat zien hoe wij aan elkaar gelinkt zijn. We schamen ons er echt niet voor."[4]
Gangbaarheid
- Het woord trouwkaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 06 jan. 2016
- de Telegraaf 06 jan. 2016
- Tubantia Annelou Izeren en Nicolette van der Werff 12-JANUARI-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.