tromslager

1. bespeler van een trommel (rechts op schilderij, werk van Max Stern)

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tromslager    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtrɔmslaxər/
Woordafbreking
  • trom·sla·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tromslager tromslagers
verkleinwoord tromslagertje tromslagertjes

Zelfstandig naamwoord

tromslager m

  1. (verouderd) bespeler van een trommel, een rond slaginstrument, bespannen met een vel
    • Maar een goede tromslager is hij gebleven - de beste uit de omtrek, tot aan het uur van zijn dood. [2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'tromslager' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.