trombose

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trom·bo·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bloedstolsel in bloedbaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1860 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord trombose -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

trombose v

  1. (medisch) de vorming van een bloedprop in een bloedvat of het hart
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord trombose staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.