trojka

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • troj·ka
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘driemanschap’ voor het eerst aangetroffen in 1952 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord trojka trojka's
verkleinwoord trojkaatje trojkaatjes

Zelfstandig naamwoord

trojka v / m

  1. licht Russisch rijtuig met drie paarden bespannen, driespan
  2. nummer van paardendressuur
  3. (figuurlijk), (politiek) politieke leiding die bestaat uit drie (rechts-)personen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord trojka staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.