trimmer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trimĀ·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van trimmen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord trimmer trimmers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

trimmer m [1]

  1. (sport) iemand die trimt
  2. iets waarmee men kan trimmen
  3. (elektrotechniek) kleine variabele condensator
Verwante begrippen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord trimmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.