trash

Niet te verwarren met: thrash

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  trash    (hulp, bestand)
  • IPA: /trɛʃ/
Woordafbreking
  • trash
Woordherkomst en -opbouw
  • van Engels trash, als gewoon woord in de betekenis 'rotzooi' aangetroffen vanaf 1910 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud meervoud
naamwoord trash -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

trash m

  1. minderwaardig product, afval bij het maken van iets beters
    • Een kinderboek wordt onder een loep ontleed want wij, de volwassenen, weten wat goed voor hen is. Maar zelf laten wij, de slimme volwassenen, ons vaak ongegeneerd verleiden door de grootste trash. [1]
    • Maar met dat al was deze tentoonstelling luisterrijk en heeft zij opeens algemeen het bewijs kunnen leveren, dat de Amerikaansche verzamelingen meêtellen en deugdelijk meêtellen in de wereld-collecties van oud-Hollandsche kunst, en dat de fable convenue, als zou men in de nieuwe wereld vooral valsche oude meesters en trash aantreffen, voor goed naar het rijk der fantasie behoort te worden verwezen. [2]
  1. (handel) tabak in de laagste kwaliteitscategorie
    • Tabak. De afgeloopen week was niet zeer levendig; goede middelsoort, kleurige en Trash genieten voldoende vraag. [3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1] trash-tv
  • [1] trashy
Verwante begrippen
  • trashen
  • white trash

Werkwoord

vervoeging van
trashen

trash

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trashen
    • Ik trash. 
  2. gebiedende wijs van trashen
    • Trash! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trashen
    • Trash je? 

Gangbaarheid

  • Het woord trash staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Bijvoeglijk naamwoord

trash

  1. (spreektaal) lastig, pijnlijk
  1. «La scène où le mec décapite son chef avec un couteau de cuisine, c’était un peu trash
    De scène waarin die kerel zijn baas onthoofdt met een keukenmes, die was nogal heftig! [1]
  2. (spreektaal) herrieschopper, branieschopper
  1. «Ce journaliste, il est trash, les hommes politiques, ils flippent de lui!»
    Die journalist maakt vaak een hoop heisa, politici worden gek van hem! [1]

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.