transformeren
Nederlands
Woordafbreking
- trans·for·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘een andere vorm geven’ voor het eerst aangetroffen in 1483 [1]
- afgeleid van het Franse transformer (met het voorvoegsel trans- met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
transformeren |
transformeerde |
getransformeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
transformeren overgankelijk [3]
- van gedaante doen veranderen
- (elektrotechniek) in een ander voltage omzetten d.m.v. een transformator
Gangbaarheid
- Het woord transformeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'transformeren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.