transformeerde
Nederlands
Woordafbreking
- trans·for·meer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
transformeren |
transformeerde
- enkelvoud verleden tijd van transformeren
- Ik transformeerde.
- Jij transformeerde.
- Hij, zij, het transformeerde.
- Ik transformeerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.