trambestuurder
Nederlands
Woordafbreking
- tram·be·stuur·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tram en bestuurder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trambestuurder | trambestuurders |
verkleinwoord | trambestuurdertje | trambestuurdertjes |
Zelfstandig naamwoord
trambestuurder m
- (beroep) bestuurder van een tram. (in België ook wel wattman).
Gangbaarheid
- Het woord trambestuurder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'trambestuurder' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.