trambestuurder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tram·be·stuur·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trambestuurder trambestuurders
verkleinwoord trambestuurdertje trambestuurdertjes

Zelfstandig naamwoord

trambestuurder m

  1. (beroep) bestuurder van een tram. (in België ook wel wattman).

Gangbaarheid

  • Het woord trambestuurder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.