tonsil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tonsil    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɔnsɪl/
Woordafbreking
  • ton·sil
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘keelamandel’ voor het eerst aangetroffen in 1568 [1]
  • Afkomstig van het Latijnse tonsilla (amandel).
enkelvoud meervoud
naamwoord tonsil tonsillen
verkleinwoord (tonsilletje) (tonsilletjes)

Zelfstandig naamwoord

tonsil v

  1. (anatomie), (medisch) lymfatische orgaan die zich aan het begin van farynx beviendt
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tonsil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
tonsil tonsils

Zelfstandig naamwoord

tonsil

  1. (medisch) amandel, tonsil
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.