toevoer
Nederlands
Woordafbreking
- toe·voer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toe en voer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toevoer | toevoeren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
toevoer m
- het pad waarlangs iets een bepaalde plek bereikt
- Daarmee raakte de toevoer van koelwater geblokkeerd.
- datgene wat toegevoerd wordt
- De toevoer van koelwater is niet groot genoeg.
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
toevoeren |
toevoer
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toevoeren
- ... dat ik toevoer.
Gangbaarheid
- Het woord toevoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toevoer' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.