toevoer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·voer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toevoer toevoeren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

toevoer m

  1. het pad waarlangs iets een bepaalde plek bereikt
    • Daarmee raakte de toevoer van koelwater geblokkeerd. 
  1. datgene wat toegevoerd wordt
    • De toevoer van koelwater is niet groot genoeg. 
Hyponiemen
  • benzinetoevoer
  • bloedtoevoer
  • brandstoftoevoer
  • energietoevoer
  • olietoevoer
  • papiertoevoer
  • stoomtoevoer
  • stroomtoevoer
Afgeleide begrippen
  • toevoerapparaat
  • toevoerbaan
  • toevoerbak
  • toevoerbron
  • toevoerbuis
  • toevoerkraan
  • toevoerleiding
  • toevoerlijn
  • toevoerlinie
  • toevoerlucht
  • toevoeropening
  • toevoerpijp
  • toevoerslang
  • toevoersloot
  • toevoertrechter
  • toevoerwals
  • toevoerweg

Werkwoord

vervoeging van
toevoeren

toevoer

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toevoeren
    • ... dat ik toevoer. 

Gangbaarheid

  • Het woord toevoer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.