toestroom
Nederlands
Woordafbreking
- toe·stroom
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstelling van toe (bijwoord dat gerichtheid aangeeft) en stroom (zelfstandig naamwoord)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toestroom | toestromen |
verkleinwoord | toestroompje | toestroompjes |
Zelfstandig naamwoord
toestroom m
- aanzienlijke hoeveelheid mensen, dieren en/of andere zaken die naar eenzelfde plaats gaan
- De toestroom van toeschouwers was enorm.
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
toestromen |
toestroom
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toestromen
- ... dat ik toestroom.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.