toerental
Nederlands
toerenteller meet het toerental van een motor
Woordafbreking
- toe·ren·tal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toer zn en tal zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toerental | toerentallen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
toerental o [1]
- het aantal omwentelingen per tijdseenheid (meestal per seconde of per minuut)
- De hertz (omwentelingen per seconde) is de SI-eenheid voor toerental.
- Ook Vera Louman verbaast zich over de vragen. ,,Mijn kleindochter deed onlangs theorie examen. En van de vragen was wat het toerental is als je moet opschakelen. Is deze vraag belangrijk? Lijkt mij niet. Dat hoor je wel en dan kun je beter op de weg blijven kijken in plaats van op je toerenteller.[2]
- de mate waarin iets functioneert, de mate waarin iets weer draait
- Belgocontrol werd de reddende engel. Ze werkten nieuwe, op satellietnavigatie gebaseerde vliegprocedures uit, leidden zes mensen op én wierven ook nog meteopersoneel aan. Nog geen jaar – en 1,2 miljoen euro – later is de luchthaven weer op toerental.[3]
Afgeleide begrippen
- motortoerental
Vertalingen
1. aantal omwentelingen per tijdseenheid
Gangbaarheid
- Het woord toerental staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toerental' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 12-JANUARI-2017
- de Standaard 5 DECEMBER 2017
- toerental op website: Etymologiebank.nl
- NRC Caroline de Gruyter 16 juni 2014
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.