toen
Nederlands
Woordafbreking
- toen
Woordherkomst en -opbouw
Voegwoord
toen
- op het tijdstip dat
- Hij ging naar huis toen het vijf uur was.
Vertalingen
1. op het tijdstip dat
Bijwoord
toen
- op of na dat tijdstip
- Hij is toen naar huis gegaan.
- in een vervlogen tijd
- Toen was dat nog heel gewoon.
Synoniemen
- [1] daarop, vervolgens
- [2] destijds
Hyponiemen
Vertalingen
2. in een vervlogen tijd
Gangbaarheid
- Het woord toen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.