thuishaven

Nederlands

de Sulawesi met Mumbai als thuishaven
Uitspraak
Woordafbreking
  • thuis·ha·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord thuishaven thuishavens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

thuishaven v/m [1]

  1. de haven waar een schip geregistreerd is
  2. (figuurlijk) de plaats waar iets of iemand thuis hoort of zich thuis voelt
    • Ruslands tweede hoofdstad is de thuishaven van voetbalclub Zenit en daarmee een echte voetbalstad.[2] 
    • De sloop van de voormalig thuishaven van de Detroit Lions liep echter niet zoals gepland. Niet alle explosieven ontploften en het stadion bleef netjes rechtop staan.[3] 
    • Waarom werpt Rwanda zich op als thuishaven voor gestrande vluchtelingen? Rwanda, een land met ongeveer 12 miljoen inwoners, huisvest volgens de laatste cijfers van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR al 171.929 vluchtelingen, voornamelijk uit buurlanden Burundi en Congo. Zo komt Rwanda volgens de UNHCR çonsequent zijn internationale verplichting na om vluchtelingen op te vangen en te beschermen'.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord thuishaven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 2 DECEMBER 2017
  3. Tubantia 3 dec. 2017
  4. Volkskrant Irene de Zwaan 29 november 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.