thuishaven
Nederlands
Woordafbreking
- thuis·ha·ven
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van thuis zn en haven zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thuishaven | thuishavens |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
thuishaven v/m [1]
- de haven waar een schip geregistreerd is
- (figuurlijk) de plaats waar iets of iemand thuis hoort of zich thuis voelt
- Ruslands tweede hoofdstad is de thuishaven van voetbalclub Zenit en daarmee een echte voetbalstad.[2]
- De sloop van de voormalig thuishaven van de Detroit Lions liep echter niet zoals gepland. Niet alle explosieven ontploften en het stadion bleef netjes rechtop staan.[3]
- Waarom werpt Rwanda zich op als thuishaven voor gestrande vluchtelingen? Rwanda, een land met ongeveer 12 miljoen inwoners, huisvest volgens de laatste cijfers van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR al 171.929 vluchtelingen, voornamelijk uit buurlanden Burundi en Congo. Zo komt Rwanda volgens de UNHCR çonsequent zijn internationale verplichting na om vluchtelingen op te vangen en te beschermen'.[4]
Vertalingen
1.haven waar een schip geregistreerd is
Gangbaarheid
- Het woord thuishaven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'thuishaven' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 2 DECEMBER 2017
- Tubantia 3 dec. 2017
- Volkskrant Irene de Zwaan 29 november 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.