therapie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • the·ra·pie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geneeswijze’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord therapie therapieën
verkleinwoord therapietje therapietjes

Zelfstandig naamwoord

therapie v

  1. (medisch) een methode om aan de genezing van zieken te werken
    • Hij krijgt drie dagen per week therapie. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord therapie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.