the
Engels
Naar frequentie | 1 |
---|
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ðə/, /ði/ (voor een klinker)
Woordherkomst en -opbouw
- via Middelengels the en Angelsaksisch þē van Protogermaans *þē- "die"
Oudnederlands
Woordherkomst en -opbouw
- van Protogermaans *þē- "die"; cognaat met Oudsaksisch thē; Oudhoogduits dēr en die; Oudfries thē; Angelsaksisch þē[1]
Betrekkelijk voornaamwoord
the
- «In ik beid thia samon gedruouit uuirthj in ne uuas, the getrostoda in ne fant.»
- En ik wachtte op degene die samen (met mij) bedroefd zou worden - hij was er niet, op wie mij troostte - ik vond hem niet.[3]
- «In ik beid thia samon gedruouit uuirthj in ne uuas, the getrostoda in ne fant.»
Verwijzingen
- the op website: Etymologiebank.nl
- MR (ed.) Wachtendonkse Psalmen (origineel 10e eeuw; versie 3 maart 2009) op website:sites.google.com/site/zuiderzeezite; Psalm 2:12; geraadpleegd 2015-11-16
- MR (ed.) Wachtendonkse Psalmen (origineel 10e eeuw; versie 3 maart 2009) op website:sites.google.com/site/zuiderzeezite; Psalm 68:21; geraadpleegd 2015-11-16
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.