tepelhoedje
Nederlands
Woordafbreking
- te·pel·hoed·je
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tepel en hoedje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tepelhoedje | tepelhoedjes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
tepelhoedje o dim. tant. [1]
- hulpstuk bij het zogen
- ?? (voeding) (tweekleppigen) eetbaar schelpdier
Gangbaarheid
- Het woord 'tepelhoedje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.