tarief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tarief    (hulp, bestand)
  • IPA: /tɑˈrif/
Woordafbreking
  • ta·rief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘prijslijst’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tarief tarieven
verkleinwoord tariefje tariefjes

Zelfstandig naamwoord

tarief o

  1. een vastgesteld bedrag per eenheid
    • Het tarief van de huur voor de auto is 30 euro per uur. 
Verwante begrippen
  • tariferen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • tariefcalculator, tariefcommissie, tariefgroep, tarieflijst, tariefloon, tariefschijf, tariefsysteem, tariefverhoging, tariefwerk, tariefwet, tarievensysteem
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tarief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.