taks
Nederlands
Woordafbreking
- taks
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1838 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vastgestelde hoeveelheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1389 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taks | taksen |
verkleinwoord | taksje | taksjes |
Hyponiemen
|
Gangbaarheid
- Het woord taks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'taks' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.