synopsis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sy·nop·sis
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overzicht’ voor het eerst aangetroffen in 1688 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'opsis' (het zien, aanblik) met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord synopsis synopsissen
verkleinwoord synopsisje synopsisjes

Zelfstandig naamwoord

synopsis v

  1. een beknopte weergave, een overzicht
    • De ingeleverde synopsissen waren zeer duidelijk. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord synopsis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.