symbiose
Nederlands
Woordafbreking
- sym·bio·se
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘samenleving’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- afgeleid van het Griekse 'bios' (leven) met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | symbiose | symbioses symbiosen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
symbiose v [3]
- (biologie) het samenleven van twee ongelijksoortige organismen op of in elkaar tot wederzijds voordeel
Hyponiemen
- endosymbiose
Gangbaarheid
- Het woord symbiose staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'symbiose' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.