stuwadoor

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stu·wa·door
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘lader en losser van zeeschepen’ voor het eerst aangetroffen in 1905 [1]
  • >Spaans: estibador
enkelvoud meervoud
naamwoord stuwadoor stuwadoors
verkleinwoord stuwadoortje stuwadoortjes

Zelfstandig naamwoord

stuwadoor m

  1. (beroep) degene die verantwoordelijk is voor het gebalanceerd laden en lossen van schepen
    • Zonder een goede stuwadoor zinkt mogelijk het schip. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stuwadoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
57 %van de Nederlanders;
30 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.