stuwadoor
Nederlands
Woordafbreking
- stu·wa·door
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘lader en losser van zeeschepen’ voor het eerst aangetroffen in 1905 [1]
- >Spaans: estibador
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stuwadoor | stuwadoors |
verkleinwoord | stuwadoortje | stuwadoortjes |
Zelfstandig naamwoord
stuwadoor m
- (beroep) degene die verantwoordelijk is voor het gebalanceerd laden en lossen van schepen
- Zonder een goede stuwadoor zinkt mogelijk het schip.
Vertalingen
1. degene die verantwoordelijk is voor het gebalanceerd laden en lossen van schepen
Gangbaarheid
- Het woord stuwadoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stuwadoor' herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.