stuitbeen
Nederlands
Woordafbreking
- stuit·been
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stuit en been
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stuitbeen | stuitbenen |
verkleinwoord | stuitbeentje | stuitbeentjes |
Zelfstandig naamwoord
stuitbeen o [1]
- (anatomie) onderste deel van de ruggengraat, de laatste vier vergroeide ruggenwervels
Afgeleide begrippen
- stuitbeenwervel
Vertalingen
1. onderste deel van de ruggengraat, de laatste vier vergroeide ruggenwervels
Gangbaarheid
- Het woord stuitbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stuitbeen' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.