stucwerk

Een stukadoor brengt stucwerk aan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuc·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stucwerk -
verkleinwoord stucwerkje stucwerkjes

Zelfstandig naamwoord

stucwerk o [1]

  1. in stuc uitgevoerd werk

Gangbaarheid

  • Het woord stucwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.