strozak
Nederlands
Woordafbreking
- stro·zak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stro zn en zak zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strozak | strozakken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
strozak m [1]
- een matras gevuld met stro
- Het Vestingmuseum, met zijn vochtige stenen muren en waar de wind door de luistergaten loeit, is het hele jaar open. De gidsen nemen u graag mee naar de knusse kazemat waar de soldaten sliepen, waar hun bedden met strozakken staan en de kachel met turfjes gestookt werd.[2]
- Tachtigjarigen vinden het een unieke ervaring, omdat het sommigen doet herinneren aan vroeger toen ze sliepen op strozakken in het leger.[3]
Gangbaarheid
- Het woord strozak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'strozak' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 20 maart 2014 Stoerste museum
- Tubantia Sanne Riepema 15 oktober 2015 Stormbestendige stro-iglo's op het Groningse platteland
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.