stropers
Nederlands
![](../I/m/6x6.1_Beveiliging_stropers%2C_Bestanddeelnr_256-0853.jpg)
1. een ouderwetse stropers
Uitspraak
- [A] Geluid: stropers (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstropɛrs /
- [B] Geluid: stropers (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstropərs /
Woordafbreking
- stro·pers
Zelfstandig naamwoord
[A] stropers v / m
- (landbouw) apparaat dat afgemaaide graanstengels samenperst voor transport en opslag
- De dorsmachine wordt aangedreven door een locomobiel en is nog niet voorzien van een stropers die het stro tot balen perst. [3]
Zelfstandig naamwoord
[B] stroper mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord stroper
- Een zoektocht naar neushoorns is deze week slecht afgelopen voor een stel stropers in Zuid-Afrika. Minimaal twee jagers kwamen oog in oog te staan met een groep van zes leeuwen, die de mensen aanvielen en opaten. [4]
Gangbaarheid
- Het woord stropers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- onderschrift foto bij Bieleman, J. "12 Dieren en gewassen in een veranderende landbouw. Tarweteelt en tarweveredeling" in: Schot, J.W. e.a. (red.) Techniek in Nederland in de twintigste eeuw. Deel 3. Landbouw, voeding. (2000) Stichting Historie der Techniek, Eindhoven / Walburg Pers, Zutphen; ISBN 9057300664; p. 183; geraadpleegd 2018-09-16
- "Leeuwen verslinden stropers in Zuid-Afrikaans reservaat" (5 juli 2018) op website: ad.nl; geraadpleegd 2018-09-16
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.