straks

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • straks
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: dadelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1597 [1]

Bijwoord

straks

  1. op een later moment
    • We zullen straks de vragen doorlopen. 
  1. mogelijk, duidt een gevaar of dreigende mogelijkheid aan, vaak in combinatie met nog
    • Straks valt die beker nog om! 
  1. (spreektaal), (verbastering van daarstraks) een korte tijd geleden
    • Straks deed hij het nog. 
Vertalingen

Bijvoeglijk naamwoord

straks

  1. partitief van de stellende trap van strak

Gangbaarheid

  • Het woord straks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.