kwaad
Nederlands
Woordafbreking
- kwaad
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kwaad | kwader | kwaadst |
verbogen | kwade | kwadere | kwaadste |
partitief | kwaads | kwaders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
kwaad
- onaangenaam, ongunstig
- Ik wil geen kwaad woord over hem horen.
- Alles ging goed, totdat het op een kwade dag fout ging.
- tegen de moraal
- Hij had kwade bedoelingen.
- woedend, boos
- Hij werd kwader en kwader totdat hij ten slotte ontplofte.
- Hij is kwaad op hem.
- Wanneer iemand kwaad is wordt dat gezien als een graadje erger na boos zijn.
Hyponiemen
- kattenkwaad, lijkwaad, toterkwaad, woestkwaad
Afgeleide begrippen
- kwaadaardig, kwaaddenkend, kwaaddoener, kwaadgesproken, kwaadgezind, kwaadheid, kwaadspreken, kwaadwillig, kwadenaard, kwadendamme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwaad | kwaden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kwaad o
- kwade, boze
- Denkend aan het totale kwaad denken we allereerst aan Adolf Hitler en Josef Stalin
- iets dat tegen de moraal is
- nadeel
- Even nadenken over de mogelijke effecten had wellicht ook geen kwaad gekund.
- ongeluk, pech
Uitdrukkingen en gezegden
- [3] Dat kan geen kwaad.Dat is veilig.
- [4] het te kwaad hebbenerg lijden
- [4] het te kwaad krijgenemotioneel worden
Gangbaarheid
- Het woord kwaad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kwaad' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.