stopbord
Nederlands
![](../I/m/Vienna_Convention_road_sign_B2a.svg.png)
Belgisch - Nederlands stopbord
Woordafbreking
- stop·bord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stoppen ww en bord zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stopbord | stopborden |
verkleinwoord | stopbordje | stopbordjes |
Zelfstandig naamwoord
stopbord o [1]
- (verkeer) een verkeersbord dat aangeeft dat je eerst moet stoppen voordat je verder mag rijden
- Volgens plaatselijke media zijn er in Leukerbad naar schatting 10.000 mensen, waaronder veel toeristen. Die staan echter, als ze al weg zouden willen, voor een stopbord.[2]
- De Porsche deed van 1989 tot en met 1991 dienst bij de Algemene Verkeersdienst van de Rijkspolitie. Hij is uitgerust met zwaailichten, een stopbord, extra achteruitrijlichten en mistlampen, een tweede binnenspiegel, elektrische bedrading voor communicatieapparatuur en een autotelefoon.[3]
Gangbaarheid
- Het woord stopbord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stopbord' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 04 jan. 2018
- de Telegraaf REMCO SLUMP | AUTOVISIE 19 sep. 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.