stoeterij
Nederlands
Woordafbreking
- stoe·te·rij
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘paardenfokkerij’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
- afgeleid van het Duitse Stute (merrie) met het achtervoegsel -erij [2] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stoeterij | stoeterijen |
verkleinwoord | stoeterijtje | stoeterijtjes |
Zelfstandig naamwoord
stoeterij v
Synoniemen
- [1], [2] paardenfokkerij
- [1] paardenfok
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord stoeterij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stoeterij' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.