stijven
Nederlands
Woordafbreking
- stij·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stijven |
steef |
gesteven |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
stijven
- overgankelijk minder buigzaam maken (met stijfsel)
- Die hemden moeten nog gesteven worden.
Vertalingen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
stijven |
stijfde |
gestijfd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
stijven
- overgankelijk door aanmoediging of financiële middelen versterken
- Je moet hem niet in het kwaad stijven.
- Daarmee stijfden ze flink de kas.
Hyponiemen
- aanstijven, opstijven, overstijven, verstijven
Afgeleide begrippen
- stevig, stijfheid, stijfhoofd, stijfkloppen, stijfkop, stijfkramp, stijfsel, stijfster, stijfte, stijfvloeken, stijfzinnig
Gangbaarheid
- Het woord stijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stijven' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.