stijlbreuk
Nederlands
Woordafbreking
- stijl·breuk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van stijl zn en breuk zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stijlbreuk | stijlbreuken |
verkleinwoord | stijlbreukje | stijlbreukjes |
Zelfstandig naamwoord
stijlbreuk v/m
- een plotselinge overgang naar een andere manier van doen; niet in overeenstemming wat gebruikelijk is of was
- Zolang het bovennatuurlijke met ambivalente waanbeelden en suggestieve geluiden wordt uitgewerkt, zijn de gezinscrisis en de horrorelementen op een organische manier met elkaar verbonden, maar wanneer het onheil een gezicht krijgt, voelt dat als een stijlbreuk.[1]
- Samsom zei dat hij van het kabinet een stijlbreuk verwacht in vergelijking met het vorige kabinet. 'Niet meer vanuit wantrouwen ten opzichte van andere landen, maar vanuit vertrouwen samen werken aan een sterker Europa.[2]
Gangbaarheid
- Het woord stijlbreuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stijlbreuk' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Het Parool BART VAN DER PUT 30 APRIL 2014, De Poel: Hollandse horror over een onheilspellend meertje (***)
- Het Parool 13 NOVEMBER 2012 Samsom: het vertrouwen heeft een deuk opgelopen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.