stift

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stift
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘staafje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord stift stiften
verkleinwoord stiftje stiftjes

Zelfstandig naamwoord

stift o

  1. (religie) klooster, sticht [2] [3]

stift m / v

  1. pen, pin [4] [5]
  2. viltstift
  3. vulling voor een vulpotlood of ballpoint
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
stiften

stift

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van stiften
  2. gebiedende wijs van stiften

Gangbaarheid

  • Het woord stift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.