stichter
Nederlands
Woordafbreking
- stich·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stichter | stichters |
verkleinwoord | (stichtertje) | (stichtertjes) |
Zelfstandig naamwoord
stichter m
- degene die iets grondvest
Hyponiemen
- brandstichter, godsdienststichter, ordestichter, vredestichter
Afgeleide begrippen
- stichtereffect, stichteres
Vertalingen
1. degene die iets grondvest
Gangbaarheid
- Het woord stichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'stichter' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.