steven
Nederlands
Woordafbreking
- ste·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steven | stevens |
verkleinwoord | steventje | steventjes |
Zelfstandig naamwoord
steven m
- (scheepvaart) voor- of achterstuk van een schip; de ~ wenden een andere koers inslaan.
- (scheepvaart) langsscheeps constructiedeel, dat een voortzetting vormt van de kielbalk.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- achtersteven, bulbsteven, kromsteven, ramsteven, roersteven, schroefsteven, versteven, voorsteven
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stijven |
steven
- meervoud verleden tijd van stijven
- Wij steven.
- Jullie steven.
- Zij steven.
- Wij steven.
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
stevenen |
steven
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stevenen
- Ik steven.
- gebiedende wijs van stevenen
- Steven!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stevenen
- Steven je?
Gangbaarheid
- Het woord steven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'steven' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.