steker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ste·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van steken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord steker stekers
verkleinwoord stekertje stekertjes

Zelfstandig naamwoord

steker m [1]

  1. mens of dier die of dat steekt
  2. voorwerp dat men ergens in steekt
  3. (elektrotechniek) stekker
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord steker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.