aalsteker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aalsteker    (hulp, bestand)
  • IPA: /'alˌstekər/
Woordafbreking
  • aal·ste·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van aal en steken met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord aalsteker aalstekers
verkleinwoord aalstekertje aalstekertjes

Zelfstandig naamwoord

aalsteker m [1]

  1. (visserij) een hark waarmee men probeert palingen te vangen, een elger, een aalspeer

Gangbaarheid

  • Het woord 'aalsteker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.